Image

Subjectief

Stel je voor: jij vindt het super chill dat jullie de komende maand geen gymles hebben, maar je beste vriend baalt er stevig van, want die wil lekker sporten. Jullie hebben allebei een andere mening; iets wat jij zelf vindt. En dat is precies waar het om draait bij het woord subjectief ! Op deze pagina ontdek je wat het woord subjectief precies inhoudt, waar je subjectieve taal tegenkomt en waarom het belangrijk is om het verschil te kennen tussen subjectieve en objectieve informatie.
 

Wat betekent subjectief?

Een tekst of uitspraak is subjectief als hij is gebaseerd op een mening, gevoel, smaak of persoonlijke ervaring. Het is dus niet gebaseerd op feiten, maar op hoe iemand iets ervaart of beoordeelt.
 
Bijvoorbeeld:

‘Deze spijkerbroek is veel te wijd.’
→ subjectief

‘Deze spijkerbroek kost Eur. 59,-.’
objectief

Subjectief versus objectief – wat is het verschil?
 

Je hoort op TikTok dat iemand zegt dat je de lekkerste pizza’s kunt eten in Rome. Maar is dat wel zo? Nee, het is niet zo! Of je iets lekker vindt of niet heeft te maken met smaak en smaak is persoonlijk. Het is niet gebaseerd op een feit. In een video daarna hoor je iemand vertellen over de werking van gist in pizzadeeg. Het is geen mening, maar een feit; gist doet zijn werk op dezelfde manier in elk pizza die gebakken wordt.
 
Subjectief = jouw mening, smaak of gevoel → kan voor iedereen anders zijn.
Bijvoorbeeld:  ‘Dit is de lekkerste pizza die je kunt eten in Rome.’
 
Objectief = een feit → dat verandert niet, ongeacht wat je ervan vindt.
Bijvoorbeeld: ‘Door het toevoegen van gist wordt pizzadeeg luchtig, krijgt het meer smaak en is het makkelijker te bewerken.’.
 
Het is belangrijk om scherp te zijn op de informatie die je hoort of leest, bijvoorbeeld op sociale media. Niet alles wat mensen zeggen is gebaseerd op feiten, terwijl ze de informatie soms wel willen laten lijken op een feit. Als je een onderzoek moet doen voor school of een werkstuk moet maken, dan wil je dat alle bronnen die je gebruikt 100% gebaseerd zijn op feiten. Check dus altijd goed de informatie die je ziet of hoort en let daarbij op woorden die gerelateerd zijn aan smaak, gevoel, mening of persoonlijke ervaring. Bijvoorbeeld: saai, lekker, eng, vervelend, leuk.
 
Tip! Als je moet beoordelen of een tekst subjectief of objectief is, dan kan het handig zijn om de vraag te stellen: ‘Gaat de tekst over wat de schrijver zelf vindt (subjectief) of gaat de tekst over iets wat echt – feitelijk- zo is (objectief)?’

Subjectief Objectief
Purpose
Purpose mening of gevoel uitdrukken informeren met feiten
Inhoud
Inhoud persoonlijke ervaring, gevoel of oordeel, niet controleerbaar feiten, controleerbare informatie
Woordgebruik
Woordgebruik emotioneel, waardeoordelen neutraal, feitelijk
Tekstsoorten
Tekstsoorten recensie, column, betoog, dagboek nieuwbericht, verslag, uitleg, beschouwing
Voorbeeldzin
Voorbeeldzin ‘De autorit naar Zuid-Frankrijk duurt veel te lang.’

‘De autorit naar Zuid-Frankrijk duurt 13 uur en 20 minuten.’

Waar kom je subjectieve taal tegen?

Subjectieve taal is taal waarin meningen, gevoelens of persoonlijke oordelen worden uitgedrukt. Je komt subjectieve taal vooral tegen in teksten, geluidsfragmenten of beelden die bedoeld zijn om je te overtuigen, te beïnvloeden of gevoelens op te roepen. Het gaat bij subjectieve taal dus niet om feiten, maar om wat iemand vindt of ervaart. Hieronder lees je waar je subjectieve taal vaak tegenkomt:

1. In meningen en recensies
Tijdens een boekbespreking of een debat geven jij en je klasgenoten je eigen mening, vaak voorzien van een onderbouwing. En in de krant of op sociale media geven recensenten en You-tubers hun eigen mening over bepaalde onderwerpen. Ze gebruiken subjectieve taal om duidelijk te maken wat ze ervan vinden. Bijvoorbeeld: ‘Ik vond het boek inspirerend, omdat het levensverhaal van de hoofdpersoon me liet nadenken over hoe ik mensen in mijn omgeving zou kunnen helpen.’
 
2. In betogen, persoonlijke e-mails en (digitale) berichten
In een betoog probeert de schrijver of spreker jou ergens van te overtuigen, bijvoorbeeld dat de zomertijd moet worden afgeschaft of dat er extra belasting betaald moet worden voor snoep. Subjectieve taal helpt de schrijver of spreker om een standpunt krachtig over te brengen. In persoonlijke-mails of (digitale) berichten gebruiken mensen vaak gevoelens en meningen om hun verhaal te vertellen, zoals ‘Ik was zeer ontevreden over de service tijdens ons verblijf.’
 
3. In reclame en columns
Bedrijven willen je met reclames enthousiast maken voor het product dat ze verkopen. Reclames zitten daarom vol met subjectieve taal; bijvoorbeeld met sterke bijvoeglijke naamwoorden. Bijvoorbeeld: ‘De heerlijkste ribbelchips die je ooit geproefd hebt!’ Ook columns (zoals in kranten of tijdschriften) zijn bijna altijd persoonlijk. Columnisten delen hierin hun persoonlijke kijk op het nieuws of het leven.

4. Bij tekstsoorten met een overtuigend doel
Sommige teksten zijn duidelijk bedoeld om jou ergens van te overtuigen. Denk aan politieke toespraken, campagnes of social media posts waarin iemand probeert je mening te beïnvloeden. Hier kom je subjectieve taal tegen als: ‘Iedereen weet dat dit beter is.’ of ‘Het is belachelijk dat dit nog gebeurt.’

Tip! Subjectieve taal klinkt soms als een feit, maar is een mening. Let op woorden met een emotionele lading (zoals geweldig, belachelijk, jammer) of zinnen waarin iemand zijn mening of gevoel uitdrukt. Probeer kritisch te kijken naar de taal die in jouw leven voorbij komt en leer hoe je bronnen moet beoordelen!

Signaalwoorden bij subjectieve zinnen

Wil je weten of je met subjectieve of objectieve taal te maken hebt? Let dan goed op signaalwoorden bij subjectieve zinnen. Je kunt subjectieve informatie vaak herkennen aan bepaalde woorden of zinnen die een mening, gevoel of persoonlijke beoordeling uitdrukken. Let goed op deze signaalwoorden:
 
 
1. Waarderende woorden (laten een oordeel zien)
mooi, lelijk, geweldig, slecht, saai, fantastisch, stom, interessant
‘Het examengala was echt geweldig!’

2. Gevoelswoorden
ik vind, ik voel, ik hou van, ik haat, ik ben blij/boos/teleurgesteld
‘Ik vind dat de wiskundedocent niet goed uitlegt.’

3. Overdrijving of vaagheid
altijd, nooit, iedereen, niemand, super-, mega-, echt
Iedereen weet dat je nooit een regenpak aan moet trekken.’
 
4. Vergelijkende woorden zonder feiten
beter dan, slechter dan, de leukste, de slechtste
‘Deze snackbar in de stad is echt veel beter dan die vlakbij school.’

5. Zinnen die beginnen met een mening
Volgens mij…, Ik denk dat…, Het lijkt me dat…, In mijn ogen…
‘Volgens mij heeft deze laatste toets geen nut.’

Tip! Als je niet zeker weet of iets subjectief is, vraag jezelf dan af: ‘Kan iemand anders hier anders over denken?’ Als het antwoord ja is, dan is het meestal subjectief.

Oefenen – Objectief of subjectief?

Vraag 1:
De iPhone 15 is de mooiste telefoon die er is.
A) Objectief
B) Subjectief

Antwoord: B – Subjectief
Mooiste is een mening. Iemand anders kan hier totaal anders over denken.
 
Vraag 2:
Water bevriest bij 0 graden Celsius.
A) Objectief
B) Subjectief

Antwoord: A – Objectief
Dit is een feit dat je kunt meten, geen mening.
 
Vraag 3:
‘Ik vond het boek spannend en goed geschreven.’
A) Objectief
B) Subjectief

Antwoord: B – Subjectief
Spannend en goed zijn gevoelens van de schrijver, geen feiten.
 
Vraag 4:
‘De hoofdstad van Nederland is Amsterdam.’
A) Objectief
B) Subjectief

Antwoord: A – Objectief
Dit is controleerbare informatie – iedereen kan dit opzoeken.
 
Vraag 5:
‘Deze sneakers lopen echt heerlijk!’
A) Objectief
B) Subjectief

Antwoord: B – Subjectief
Hoe iets loopt is een persoonlijke ervaring en gevoel.
 
Tip! Let goed op bijvoeglijke naamwoorden zoals leuk, saai, mooi, beste, slecht, want die maken een zin vaak subjectief!

Vraag 6:
‘Het nieuwe park is supermooi en modern ingericht.’
Herschrijf deze zin van subjectief naar objectief.

Vraag 7:
‘De gymzaal heeft een trampoline, een klimrek en een basketbalveld.’
Herschrijf deze zin van objectief naar subjectief alsof je jouw mening geeft over de gymzaal.

Vraag 8:
‘De les duurde eindeloos lang en was onwijs saai.’

Herschrijf deze zin van subjectief naar objectief. Maak van deze zin een neutrale, feitelijke beschrijving van de les.

Vraag 9:
‘De bus kwam om 08:23 uur aan op het station.’

Verander deze objectieve zin in een subjectieve zin, waarin je jouw gevoel of mening laat horen.

Vraag 10:
‘Dit is de allerbeste serie die ooit is gemaakt.’

Herschrijf deze subjectieve zin en maak er een objectieve zin van zonder persoonlijk oordeel.

Het tegenovergestelde van subjectief is objectief. Op deze pagina kan je hier meer over leren. Wil je subjectieve en objectieve taal nóg beter leren herkennen? Start dan nu met oefenen! StudyGo staat boordevol met voorbeelden en quizzen.

Subjectief betekent dat iets is gebaseerd op persoonlijke mening of gevoel, en niet op feitelijke informatie.

Objectief = feitelijk en neutraal. Subjectief = gebaseerd op meningen of persoonlijke beleving.

In recensies, blogs, meningen of overtuigende teksten zoals betogen.

Ze bevatten woorden met emotionele lading of uitdrukkingen als ik vind, ik denk, het lijkt alsof.