Wat is het lijdend voorwerp en hoe herken je dit in een zin?
Een lijdend voorwerp is het zinsdeel dat direct de werking van het werkwoord ondergaat. Het laat zien wie of wat iets overkomt in de zin. Bij het ontleden is het lijdend voorwerp daarom een belangrijk onderdeel: het hangt samen met het onderwerp en het gezegde.
In de zin:
Hij roept de hond.
ondergaat de hond de werking van het werkwoord roept. De hond is dus het lijdend voorwerp.
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp. Je komt dit zinsdeel alleen tegen in zinnen met een werkwoordelijk gezegde, dus wanneer er een handeling wordt uitgevoerd.
Wat kan een lijdend voorwerp zijn?
Het lijdend voorwerp bestaat meestal uit een zelfstandig naamwoord of een groep woorden waarin een zelfstandig naamwoord voorkomt.
Voorbeelden:
Sem heeft zijn moeder gesproken.
Ik wil een nieuwe telefoon kopen.
Met voetbal maakt hij graag een sliding.
Alle mensen hebben vrije tijd nodig.
Welke Netflix-serie kijk jij nu?
Soms is het lijdend voorwerp een persoonlijk voornaamwoord, zoals mij, je, hem, haar, het, ons, jullie o hen.
Voorbeeld:
Hij helpt mij met mijn huiswerk.
In deze zin is mij het lijdend voorwerp.
Hoe beter je zelfstandig naamwoorden en voornaamwoorden herkent, hoe makkelijker het wordt om het lijdend voorwerp in een zin te vinden.
Hoe herken je het lijdend voorwerp?
Om een lijdend voorwerp te vinden, kun je een vaste volgorde gebruiken. Volg de stappen hieronder om te bepalen welk woord of zinsdeel het is.
1. Zoek de persoonsvorm
De persoonsvorm is het werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet of vragend maakt.
Voorbeeld:
| Vragen / in andere tijd | Persoonsvorm |
|---|---|
| Ga ik pizza bestellen? | ga |
| Ik ging pizza bestellen. | ga |
2. Zoek het onderwerp
Zet vervolgens ‘wie’ of ‘wat’ voor de persoonsvorm om het onderwerp van de zin te vinden.
| Wie/wat + persoonsvorm | Onderwerp |
|---|---|
| Wie gaat een pizza bestellen? | Ik |
3. Zoek het gezegde
Het (werkwoordelijk) gezegde in een zin bestaat uit alle werkwoorden.
| Alle werkwoorden | Gezegde |
|---|---|
| ga + bestellen | ga bestellen |
4. Zet ‘wie’/’wat’ voor het onderwerp en gezegde
Combineer de gevonden zinsdelen, het onderwerp en gezegde, en zet hier ‘wie’ of ‘wat’ voor. Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp.
| Wie/wat + onderwerp + gezegde | Lijdend voorwerp |
|---|---|
| Wat ga ik bestellen? | een pizza |
Wat is het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde?
Niet alle zinnen met een werkwoord hebben een lijdend voorwerp. Dat hangt af van het soort gezegde.
Werkwoordelijk gezegde
Bestaat uit een zelfstandig werkwoord (soms met hulpwerkwoorden) en geeft een handeling aan.
Voorbeeld:
Hij koopt een boek. → koopt is het werkwoordelijk gezegde, een boek is het lijdend voorwerp.
Naamwoordelijk gezegde
Naast het werkwoordelijk gezegde kan een zin ook een naamwoordelijk gezegde hebben. Bij een naamwoordelijk gezegde staat er altijd een koppelwerkwoord in combinatie met een naamwoordelijk deel. Samen met de rest van de werkwoorden in de zin noem je dit het naamwoordelijk gezegde.
Er zijn negen koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Het is handig om deze werkwoorden uit je hoofd te leren, zodat je bij het zien van deze werkwoorden weet dat je op moet letten voor een naamwoordelijk gezegde.
naamwoordelijk gezegde: koppelwerkwoord + (hulpwerkwoorden)+ naamwoordelijk deel
werkwoordelijk gezegde: zelfstandig werkwoord + (hulpwerkwoorden)+ (lijdend voorwerp)
Het koppelwerkwoord koppelt bij een naamwoordelijk gezegde het onderwerp aan het naamwoordelijk deel. Het naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp, het is een eigenschap of kenmerk. Vaak is het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld
Bilal is acteur.
Bilal: onderwerp
is + acteur: naamwoordelijk gezegde (acteur: naamwoordelijk deel)
Jessie is grappig.
Jessie: onderwerp
is + grappig: naamwoordelijk gezegde (grappig: naamwoordelijk deel)
Waarom is het lijdend voorwerp belangrijk?
Het herkennen van het lijdend voorwerp helpt je beter begrijpen hoe een zin is opgebouwd. Door te weten wie of wat iets doet en wat of wie dat ondergaat, kun je zinnen sneller ontleden en grammatica beter toepassen.
Bij Nederlands komt dit vaak terug in toetsvragen en grammaticatrainingen. Oefenen met het herkennen van het lijdend voorwerp is daarom een handige manier om je taalgevoel te versterken.
Lijdend voorwerp oefenen met StudyGo
Wil je het lijdend voorwerp in zinnen leren herkennen en tegelijk oefenen met zinsontleding? Op StudyGo kun je oefenen met interactieve opdrachten, uitlegvideo’s en oefentoetsen. Alle oefeningen sluiten aan op jouw schoolboek, zodat je effectief kunt leren en je beter voorbereidt op je volgende toets.
Start met Nederlands oefenen op StudyGo en maak schoolwerk makkelijker.
Veelgestelde vragen over het lijdend voorwerp
Ontdek onze verschillende pakketten met oefentoetsen, uitlegvideo's en online bijlessen.