
Objectief
De inhoud van schoolboeken, de voorpagina van de krant, encyclopedieën, wiskundige formules en wetenschappelijke onderzoeken; het is allemaal objectieve informatie. Het is tekst die neutraal geschreven is en gebaseerd is op feiten. In objectieve teksten wordt iets beschreven zoals het echt is, zonder dat de schrijver er een eigen mening of gevoel in verwerkt. Op deze pagina ontdek je wat het begrip ‘objectief’ precies is, waarom objectieve taal belangrijk is en hoe je objectieve taal herkent!
Wat betekent ‘objectief’?
Iets is objectief als het gebaseerd is op feiten. Objectieve taal is niet gebaseerd op meningen of gevoelens. Iets wordt neutraal en zonder oordeel bekeken of beschreven.
Bijvoorbeeld:
‘Dat huis heeft een tuin van 1000m2.’ → objectief
‘De tuin van dat huis is veel te groot.’ → subjectief
Objectief versus subjectief
Objectief taalgebruik is neutraal en feitelijk. De schrijver of spreker deelt alleen informatie die je kunt controleren. Subjectief taalgebruik laat daarentegen zien wat de schrijver of spreker vindt of voelt.
Objectieve taal kom je tegen in een uitlegtekst, werkstuk of nieuwsbericht. Deze taal is feitelijk en er staat nooit een mening in. Subjectieve taal zie je bijvoorbeeld terug in een betoog, recensie of column. Daarbij is het juist belangrijk dat je mening zo duidelijk mogelijk naar voren komt.
Test – feit of mening?
‘De zon scheen 21 dagen in mei.’ → objectief
‘In de maand mei was het veel te heet.’
→ subjectief
‘Het schoolgebouw heeft 74 lokalen.’
→ objectief
Objectief | Subjectief |
---|---|
informeren met feiten | mening of gevoel weergeven |
feiten, controleerbare informatie | persoonlijke ervaring, gevoel of oordeel, niet controleerbaar |
neutraal, feitelijk | emotioneel, waardeoordelen |
nieuwsbericht, verslag, uitleg, beschouwing | recensie, column, betoog, dagboek |
‘Het is 11 graden vandaag.’ | ‘Het is koud vandaag .’ |
Wanneer gebruik je objectieve taal?
Je gebruikt objectieve taal als je wilt informeren, uitleggen of verslag doen zonder je mening te geven. Dit is belangrijk als anderen jouw tekst moeten vertrouwen, begrijpen of controleren.
In krantenberichten
Om het nieuws betrouwbaar over te brengen. De journalist beschrijft wat er is gebeurd, wanneer, waar, en door wie — zonder oordeel. Voorbeeld: ‘De trein had 15 minuten vertraging vanwege een storing.’
In wetenschappelijke teksten
Onderzoekers gebruiken objectieve taal om feiten, data en conclusies te presenteren die voor iedereen hetzelfde zijn, ongeacht hun mening.
Voorbeeld: ‘Uit het experiment bleek dat de plant sneller groeide bij 8 uur licht per dag.’
In verslagen of rapportages
Bij bijvoorbeeld een stageverslag of onderzoeksrapport moet je beschrijven wat je hebt gedaan en wat je hebt gezien, niet wat je ervan vond.
Voorbeeld: ‘Op 13 april heb ik vier leerlingen begeleid bij hun huiswerk.’
Bij informatieve tekstsoorten
(zoals nieuwsberichten, encyclopedieën, schoolboeken of uitlegteksten). De bedoeling is dat de lezer er iets van leert, niet dat je je mening deelt. Voorbeeld: ‘Een vulkaan ontstaat wanneer gesmolten gesteente uit de aardmantel naar boven komt.’
Tip! Moet je beoordelen of een tekst objectief is? Check de tekst op feiten en stel jezelf de vraag: is deze informatie controleerbaar? Objectieve taal = feitelijk, controleerbaar en neutraal.
Signaalwoorden bij objectieve teksten
Moet je onderzoeken of een tekst objectief of subjectief is? Let dan goed op signaalwoorden. Deze geven namelijk informatie over het doel of de toon van een tekst. Signaalwoorden kunnen je helpen om in te schatten of de schrijver zijn mening geeft of juist feiten over wil dragen. Deze woorden wijzen meestal op uitleg, logica en structuur in een tekst en juist niet op een mening. Signaalwoorden die je vaak terugziet in objectieve teksten:
Uitleg / toelichting:
bijvoorbeeld, zoals, dat wil zeggen, met andere woorden, ter illustratie
Oorzaak – gevolg:
doordat, omdat, waardoor, hierdoor, zodat, als gevolg van
Tijd / volgorde:
eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, toen, voordat, nadat
Vergelijking:
zoals, hetzelfde als, net als, in vergelijking met
Samenvatting / conclusie:
kortom, samengevat, al met al, dus, hieruit blijkt
Let op! Signaalwoorden die vaak bij subjectieve teksten horen geven juist een persoonlijke mening, gevoel of oordeel aan, zoals bijvoorbeeld: ik vind, naar mijn idee, jammer genoeg, gelukkig, enorm, belachelijk, schitterend, afschuwelijk. Als je veel van dit soort woorden ziet, is de tekst waarschijnlijk subjectief.
Oefenen met objectief en subjectief
Opdracht 1:
Zet de subjectieve zin om in een objectieve zin:
‘Ik vind dat deze serie heel saai is.’
Opdracht 2:
Zet de objectieve zin om in een subjectieve zin:
‘De temperatuur was gisteren 22 graden Celsius.’
Opdracht 3:
Zet de subjectieve zin om in een objectieve zin:
‘Naar mijn mening is deze pizza de lekkerste van de stad.’
Opdracht 4:
Zet de objectieve zin om in een subjectieve zin:
‘Zij liep de marathon in 4 uur en 48 minuten.’
Opdracht 5:
Zet de subjectieve zin om in een objectieve zin:
‘Ik denk dat ik de slimste van de klas ben.’
Opdracht 6
‘Er is vandaag 3mm regen gevallen.’
A) Subjectief
B) Objectief
Antwoord: B) Objectief
Uitleg: Dit is een feitelijke waarneming die door iedereen geverifieerd kan worden. Het beschrijft de situatie zonder mening.
Opdracht 7:
‘Die les over zwaartekracht was ontzettend saai.’
A) Subjectief
B) Objectief
Antwoord: A) Subjectief
Uitleg: Dit is een persoonlijke mening. Wat de ene persoon saai vindt, kan een ander juist leuk vinden.
Opdracht 8:
‘Water is een essentieel element voor leven op aarde’
A) Subjectief
B) Objectief
Antwoord: B) Objectief
Uitleg: Dit is een feitelijke uitspraak gebaseerd op informatie die gecontroleerd kan worden.
Opdracht 9:
‘Ik vind aardbeienijs het lekkerste wat er bestaat.’
A) Subjectief
B) Objectief
Antwoord: A) Subjectief
Uitleg: Dit is een persoonlijke voorkeur en kan per persoon verschillen.
Opdracht 10:
‘De toets voor wiskunde B die we vandaag hadden bestond uit 7 opdrachten.’
A) Subjectief
B) Objectief
Antwoord: B) Objectief
Uitleg: Dit is een meetbare hoeveelheid neerslag en dus een feitelijke uitspraak.
Wil je nóg beter worden in het herkennen van het verschil tussen subjectieve en objectieve taal? StudyGo staat boordevol oefeningen en quizzen, dus wacht niet langer en ga aan de slag!
Objectief betekent dat iets gebaseerd is op feiten en zonder mening wordt weergegeven.
Objectief = neutraal en feitelijk. Subjectief = persoonlijk en op gevoel.
Voor verslagen, nieuwsberichten, samenvattingen en wetenschappelijke teksten.
Ze bevatten geen mening, oordeel of gevoel, en zijn meestal meetbaar of controleerbaar.