Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Virginie
Een bijvoeglijk naamwoord (ook wel adjectief genoemd) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft een kenmerk, eigenschap of toestand aan.
Hoe meer bijvoeglijke naamwoorden je kent, hoe rijker je zinnen worden.
Voorbeeld:
– de aardige man
– het kleine huis
– de zilveren ketting
In deze voorbeelden zeggen de woorden aardige, kleine en zilveren iets over het zelfstandig naamwoord dat erachter staat. Hoe meer bijvoeglijke naamwoorden je kent, hoe rijker je woordenschat wordt.
Wat doet een bijvoeglijk naamwoord?
en bijvoeglijk naamwoord vertelt hoe iets of iemand is. Het staat meestal direct voor het zelfstandig naamwoord (zoals de blauwe auto), maar kan ook los in de zin voorkomen.
Voorbeelden:
- De houten stoel stond in de kamer.
- De stoel is houten.
Het bijvoeglijk naamwoord kan dus een onderdeel van een zinsdeel zijn of los gebruikt worden.
Voorbeelden van bijvoeglijk naamwoord
In onderstaande zinsdelen is het bijvoeglijk naamwoord dik gedrukt.
Voorbeeldzin | Bijvoeglijk naamwoord | Zegt iets over… |
het kleine meisje | kleine | meisje |
de Duitse herder | Duitse | herder |
de wekelijkse training | wekelijkse | training |
Sommige ondernemers zijn steenrijk | steenrijk | ondernemers |
Bij het ontleden kun je ook deelwoorden tegenkomen die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt:
de verlengde vakantie
een huilende baby
een verloren wedstrijd
“Een bijvoeglijk naamwoord is het woord dat iets zegt over een
zelfstandig naamwoord.”
Bij het ontleden kun je ook een tegenwoordig of voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord tegenkomen, zoals:
een huilende vrouw
een verloren wedstrijd
de verlengde vakantie
Hoe vind je een bijvoeglijk naamwoord in een zin?
1. Zoek eerst de zelfstandige naamwoorden.
2. Kijk daarna welke woorden iets zeggen over die zelfstandige naamwoorden.
Voorbeeldzin:
De muzikale jongen schreef met zijn vriend een mooie songtekst.
Zelfstandige naamwoorden: jongen, vriend, songtekst.
De woorden muzikale en mooie zeggen hier iets over die zelfstandige naamwoorden.
De bijvoeglijke naamwoorden zijn dus muzikale en mooie.
Wat is het verschil tussen bijvoeglijk naamwoord en bijwoord?
Een bijwoord lijkt op een bijvoeglijk naamwoord, maar zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord.
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een ander bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.
Voorbeeld:
De wielrenner fietst hard de berg af.
Dit marmeren aanrechtblad is heel hard.
In de eerste zin zegt hard iets over fietst (een werkwoord) → dus een bijwoord.
In de tweede zin zegt hard iets over aanrechtblad (een zelfstandig naamwoord) → dus een bijvoeglijk naamwoord.
Onthoud:
Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord.
“Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord.”
Bekijk onderstaande voorbeeldzinnen:
>> De wielrenner fietst hard de berg af.
>> Dit marmeren aanrechtblad is heel hard.
In de eerste zin zegt ‘hard’ iets over ‘fietst’. Dit is een werkwoord, dus ‘hard’ is in de eerste zin een bijwoord. In de tweede zin zegt ‘hard’ iets over ‘aanrechtblad’. Dat is een zelfstandig naamwoord. Dat betekent dat ‘hard’ in de tweede zin een bijvoeglijk naamwoord is.
Om te bepalen of een woord een bijwoord is, moet je dus goed naar de hele zin kijken.
Hoe spel je bijvoeglijke naamwoorden?
Een bijvoeglijk naamwoord eindigt vrijwel altijd op ‘-e’. Maar er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen.
Regel 1: Lidwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord eindigt niet op -e als:
- het zelfstandig naamwoord een het-woord is, en
- er ‘een’ voor staat.
Voorbeelden:
- het stille meisje → een stil meisje
- het kleine huis → een klein huis
- het groene T-shirt → een groen T-shirt
- de lange jongen → een lange jongen
Regel 2: Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets is gemaakt.
Deze woorden eindigen vaak op -en.
Voorbeelden:
- een houten tafel
- een gouden ring
- een linnen tas
Uitzonderingen die niet op -en eindigen zijn bijvoorbeeld plastic, aluminium en suède.
Je kunt testen of een woord stoffelijk is door ‘van’ ervoor te zetten:
de rotan stoel → de stoel is van rotan
de gouden ketting → de ketting is van goud
Bijvoeglijk naamwoorden lijst (voorbeelden)
Hieronder een lijst met veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden die je op school kunt tegenkomen:
klein, groot, mooi, oud, nieuw, zwaar, licht, snel, traag, slim, vriendelijk, gevaarlijk, duur, goedkoop, donker, helder, hard, zacht, kort, lang.
Door regelmatig te oefenen met deze woorden breid je je woordenschat snel uit!
Waarom bijvoeglijke naamwoorden oefenen met StudyGo?
Bij StudyGo kun je niet alleen woordsoorten oefenen, maar ook oefenen met zinsontleding, spelling en grammatica.
Door met interactieve oefeningen, quizzen en uitlegvideo’s te werken, leer je sneller herkennen wat een bijvoeglijk naamwoord is en hoe je het gebruikt.
Begin direct met oefenen op StudyGo en verbeter je Nederlands stap voor stap.
Veelgestelde vragen over bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord, zoals lief, mooi, groot, rood en oud.
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt hoe iets of iemand is. Bijvoorbeeld: de vrolijke hond of het grote huis.
Zoek eerst de zelfstandige naamwoorden en kijk welke woorden daar iets over zeggen. Dat zijn de bijvoeglijke naamwoorden.
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt meestal een -e aan het eind, behalve als het bij een het-woord hoort en er een voor staat (bijv. een klein huis).
Dat is een woord dat zegt van welk materiaal iets is gemaakt, zoals houten, gouden of linnen.

Ontdek onze verschillende pakketten met oefentoetsen, uitlegvideo's en online bijlessen.